1.1 Identificeert organen en weefsels vanuit de anatomie en fysiologie van biologische systemen
|
|
1.2 Heeft inzicht in de werking op cellulair niveau van biologische systemen
|
|
1.3 Heeft inzicht in het functioneren van biologische systemen op biochemisch niveau
|
|
1.4 Heeft inzicht in het functioneren van biologische systemen op moleculair en genetisch niveau
|
|
1.5 Begrijpt hoe biologische, chemische en fysische agentia interfereren op organismen (mens, dier, plant)
|
|
2.1 Identificeert organen en weefsels vanuit de anatomie en fysiologie van biologische systemen
|
|
2.2 Heeft inzicht in de werking op cellulair niveau van biologische systemen
|
|
2.3 Heeft inzicht in het functioneren van biologische systemen op biochemisch niveau
|
|
2.4 Heeft inzicht in het functioneren van biologische systemen op moleculair en genetisch niveau
|
|